Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want zie, Ik [29]roep alle geslachten der koninkrijken [30]van het noorden, spreekt de HEERE; en zij zullen komen, en [31]zetten een iegelijk zijn troon [voor] de deur der poorten van Jeruzalem, en tegen al haar muren rondom, en tegen alle steden van Juda. 29. Dat is, Ik zal door mijn goddelijke regering beschikken dat zij komen, als op een uitdrukkelijk bevel; verg. hfdst.25 vs.9, en hfdst.25 vs.29. 30. Hebr. naar het noorden, noordwaarts. 31. Zie hfdst.52 vs.4,5.